a wicked day in the woods of Spaubeek

Soms dringt de connectie met de mensen om je heen pas echt tot je door op het moment dat je het gezelschap verlaten hebt. Het verkennen van elkaar, het begrijpen en vinden van elkaar, het plezieren van elkaar en het plezier hebben met elkaar dat voor even plaats maakt voor rust, alleen zijn. Ik heb een altijd valide excuus voor het terugtrekken uit sociale kringen in de vorm van mijn hond die haar plas anders niet meer op kan houden. En zo heb ik me onttrokken aan de middag activiteit door met haar het voor mij nog onbekende bos te verkennen in Spaubeek. Een klein stukje de straat uit, de spoorwegovergang over, langs een weiland en dan bij de zoveelste boom aan de linker hand erin. Het is een prachtige dag, de zon straalt door het bebladerde takkendek heen en verheft stukjes mos tot weelderige fluwelen kussentjes waar je op neer zou willen strijken. Alles krijgt een hemelse gloed doordat het licht ermee speelt en het contrast aangeeft met de niet beschenen stukken.

[read more=”Read more” less=”Read less”]

Ook Noah’s aandacht is bij de takken, maar dan de afgebroken stukken die op de grond liggen en waar ze gevaarlijk hard mee kan zwaaien eenmaal in haar bek genomen. Terwijl ik me met boven bezig houdt en me laat overweldigen door de gradaties licht in combinatie met de sierlijke vormen van de bomen, is mijn lieve labrador met haar neus dicht bij de grond en wil geen enkele geur onbesnuffeld laten. We hebben beide zo onze manier om nieuw terrein te verkennen en de wereld die achter het onbekende schuilgaat te onderzoeken en ontwaren.

Het geruis van de bladeren, slechts hoorbaar als ik het toelaat, overstemt mijn gedachten. Iedere schaduwpartij, interessante vorm boomstronk, kleine gemeenschap paddenstoelen, zoete lichtinval vraagt om aandacht en ik praat ondertussen hardop met mijn zwarte kwispelende maatje om beter grip te krijgen op de rijkdom die aan mij getoond wordt. Of ze wel oplet, vraag ik haar tussendoor. Ze mist volgens mij de mooiste stukjes door alleen maar gefixeerd te zijn op al het eetbaars dat onderweg gescoord kan worden. Vooral de behoefte die andere dieren achterlaten vind ze een delicatesse en ik raak lichtelijk gefrustreerd door haar aandrang zich op al die onsmakelijkheden te storten zodra ze de kans krijgt. Maar meer dan dat herken ik mijzelf in haar. Het rondsnuffelen op de vierkante centimeter, terwijl de hele wereld er omheen verborgen blijft, is iets waar ik ook goed in ben. Ze attendeert mij erop dat je altijd een bepaald perspectief hebt terwijl je de wereld aanschouwt en er andere zaken volledig aan je voorbij gaan. Als Noah had opgelet dan had ze in haar linker ooghoek een zacht, springend wit konijntje kunnen zien en haar speelplezier kunnen vergroten door daar een poosje (overigens doelloos) achteraan te rennen. In plaats daarvan heeft ze zich gefixeerd op het rond wroeten in een modderige poel, waar waarschijnlijk de geur van een eerder passerend beestje achter is gebleven. Mocht ik hand in hand met mijn geliefde door hetzelfde bos zijn gewandeld, is de kans net zo groot dat hij een andere wereld aanschouwt op hetzelfde moment dan dat ik doe. Zijn werkelijkheid is net zo echt als die van mij en toch zijn ze beide anders. Langzaamaan ben ik weer klaar voor de mensen en verheug me bij het teruglopen op mijn aankomst in de tuin en de gezelligheid die ik met zekerheid ga aantreffen. Die verscheidenheid aan mensen maakt me ineens enorm nieuwsgierig. Misschien willen ze hun kijk op de wereld wel met mij delen, als ik me daarvoor open stel. [/read]